QP Anti-parasitaire middelen > QP52 Anthelmintica > QP52B Anthelmintica tegen trematoden (leverbot)

QP52B Anthelmintica tegen trematoden (leverbot)
Infecties door trematoden zijn niet alleen van betekenis bij herkauwers (Fasciola spp., Paramphistomum spp. en Dicrocoelium dentriticum), maar ook bij egels (Brachylaemus erinaei), reptielen (Ochetosoma en Styphlodora spp.), vissen (o.m. Allocreadium en Asymphylodora spp.), pluimvee (Echinostoma revolutum), duiven (E. revolutum en Echinoparyphium recurvatum) en siervogels.
 
Infecties met Fasciola hepatica kunnen in bepaalde jaren (afhankelijk van neerslag, vochtigheid, temperatuur en slakkendichtheid) ernstige schade veroorzaken (acute distomatose bij schaap en geit; chronische distomatose bij rund). In leverbotjaren komen infecties frequent voor bij hazen en ook - zij het minder frequent - bij paarden, pony's, ezels en varkens. Bij de bestrijding moet ook aandacht besteed worden aan tussengastheren (slakken (Lymnaea Truncatula) en mieren) door bijvoorbeeld verbetering van het afwateringssysteem. Leverbotinfecties kunnen de eliminatie van anthelminthica en andere farmaca (zoals sulfonamiden en macroliden) duidelijk vertragen.
 
Onder QP52A zijn diverse stoffen, werkzaam tegen trematoden, uitgebreid beschreven:
  • praziquantel, zie QP52AA 
  • Het smal-spectrum benzimidazol triclabendazol, de breed-spectrum benzimidazolen: albendazol, netobimine en luxabendazol, zie QP52AC
  • niclosamide, zie QP52AG
  • salicylaniliden: closantel, rafoxanide en brotianide, idem
  • fenolderivaten zoals nitroxynil en niclofolan, en diamfenetide, idem
  • oxyclozanide, idem
  • clorsulon, zie QP52AX
Triclabendazol is effectief tegen zowel de volwassen als onvolwassen stadia. (Closantel laat onvolwassen stadia vanaf 5-8 weken)
Voor de behandeling van infecties met leverbot bij schapen en runderen zijn toegelaten: triclabendazol, oxyclozanide, closantel en clorsulon (in combinatiepreparaat met ivermectine).
 
In Nederland is alleen oxyclozanide toegelaten voor de behandeling van leverbotinfectie bij melkgevende dieren. Via de cascaderegeling kan gebruik worden gemaakt van albendazol (BelgiĆ«, wachttijd voor melk 3,5 dag). Let op dat andere diergeneesmiddelen met trematocide stoffen niet zijn toegelaten voor gebruik bij dieren die melk produceren voor humane consumptie, inclusief droogstaande dieren (zie EMA ‘referral procedure’ 2011/2012).
 
De meest actuele registratiebeschikkingen dienen voor gebruik en voor nadere informatie geraadpleegd te worden
 
CLORSULON
Clorsulon is een aminobenzeendisulfonamide; het kan zowel oraal als parenteraal (s.c.) worden toegediend.

Werkingsmechanisme:
Het werkingsmechanisme bij Fasciola species berust op interferentie met de glycolyse (het remt fosfoglyceraatkinase en fosfoglyceromutase). In therapeutische dosering werkt clorsulon trematocide bij vooral volwassen leverbotten; het spectrum omvat F. hepatica en F. gigantica en Fascioloides magna.
 
Farmacokinetiek:
Vanuit het maagdarmkanaal van rund en schaap wordt clorsulon redelijk goed geresorbeerd (de orale biologische beschikbaarheid bij geit en schaap bedraagt 55-60%); in het bloed is het voor 25% aan erytrocyten gebonden waarmee het wordt opgenomen door de leverbot. Geiten scheiden clorsulon sneller uit dan schapen (kortere halfwaardetijd). Na s.c. toediening bij het rund is de t½ 30 uur. Het wordt onder meer met de melk uitgescheiden.
 
Dosering:
bij subcutane injectie: 2 mg/kg voor rund en schaap. Een dosering van 4 – 8 mg/kg s.c. geeft ook effectiviteit tegen juveniele F. hepatica vanaf 8 weken oud. Een eenmalige orale dosering van clorsulon (niet in NL/EU beschikbaar, alleen een bolus van 120 mg is in RoemeniĆ« toegelaten) bedraagt voor rund en schaap 7 mg/kg (ook effectief tegen 8 weken oude botjes). Voor geiten is een orale dosering van 7 mg/kg nodig tegen de volwassen stadia. Voor de behandeling van Fascioloides magna is 21 mg/kg oraal effectief in schapen en rundvee. Een dagelijkse dosis van 7 mg/kg gedurende 5 dagen is effectief in de behandeling van infecties met F gigantica in rundvee.
Clorsulon vindt toepassing in een formulering voor subcutane toepassing in combinatie met ivermectine met het oogmerk het spectrum te verbreden (long- en maagdarmnematoden, trematoden, horzellarven, bloedzuigende luizen, teken en mijten). Toepassing bij melkproducerende dieren is daardoor niet toegestaan.
 
Toxiciteit:
De therapeutische index is ruim (een factor 20).

Voor mogelijk geregistreerde beschikbare middelen, klik hier.