QD Dermatologica: middelen bij huidaandoeningen > QD01 Antimycotica voor dermatologisch gebruik

Antimycotica worden gericht ter behandeling van dermatomycosen toegepast. De behandeling kan zowel lokaal alsmede systemisch geschieden. In de groep van antimycotica bestaan duidelijke verschillen tussen de individuele groepen ten aanzien van hun werkingsspectrum (zie QJ02, antimycotica voor systemische toepassing). De polyeenantibiotica natamycine en nystatine kunnen alleen lokaal worden toegediend, ze zijn toxisch bij parenterale toediening. Goed gevoelig zijn Candida spp. en in mindere mate Trichofyton spp. en Microsporum spp. Uit de groep van imidazolen en triazolen worden enilconazol en miconazol voornamelijk lokaal toegepast in de vorm van spray-, was en spoelvloeistoffen; ketoconazol en itraconazol kunnen ook systemisch worden gegeven. Het spectrum van de azolen omvat m.n. Trichofyton spp. en Microsporum spp., alsmede Aspergillus spp.. Griseofulvine, ter behandeling van systemische mycosen (Trichofyton, Microsporum), wordt uitsluitend oraal gegeven. Vanwege de fungistatische werking van griseofulvine is een langdurige toepassing vereist. In combinatie met vet eten (leverworst) wordt de opname van griseofulvine bevorderd.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.
QD01A Antimycotica voor topicale toediening
QD01B Antimycotica voor systemische toediening