Een verhoogde intra-oculaire druk kan via een aantal farmacologische aangrijpingspunten worden verminderd.
Sympathicomimetica als adrenaline verlagen de intra-oculaire druk door remming van de productie van kamerwater. Zij zijn echter gecontraïndiceerd bij nauwe kamerhoekglaucoom!
Sympathicolytica (β-blokkers) verlagen, lokaal toegediend, de druk door een nog niet geheel opgehelderd mechanisme. Er zijn geen β-blokkers voor veterinair oogheelkundig gebruik geregistreerd.
Op de M. sphincter pupillae zijn acetylcholine-receptoren aanwezig. Stimulatie van deze receptoren veroorzaakt miosis, waardoor het afvloeien van het kamerwater wordt bevorderd.
Parasympathicomimetica kunnen worden ingedeeld in twee groepen:
- direct werkende parasympathicomimetica. Dit zijn agonisten van de acetylcholinereceptor, zoals pilocarpine.
- indirect werkende parasympathicomimetica. Deze blokkeren de afbraak van acetylcholine (blokkade van acetylcholinesterase) en hebben hierdoor een indirect parasympathicomimetisch effect. Er bestaan reversibele acetylcholinesteraseblokkers (fysostigmine en neostigmine) en irreversibele (ecothiopaat 0,06-0,25%). Het effect van ecothiopaat houdt aan tot er nieuw cholinesterase is gemaakt.
Een andere groep middelen met een verlagend effect op de oogdruk is die van de koolzuuranhydrase-remmers. Koolzuuranhydraseremmers, zoals dichloorfenamine (dosering: 2-10 mg/kg lichaamsgewicht per dag, 4dd), acetazolamide en dorzolamide, remmen het enzym koolzuuranhydrase (komt voor in het oog, maar ook in de proximale tubulus van de nier), waardoor de productie van oogkamervocht wordt verminderd met verlaging van de intra-oculaire druk als gevolg.. Koolzuuranhydraseremmers kunnen systemisch worden toegediend, maar lokale toediening heeft de voorkeur in verband met de bijwerkingen. Ze kunnen bij acuut glaucoom worden gebruikt.
Voor alle producten in deze klasse, klik hier. |