QP Anti-parasitaire middelen > QP52 Anthelmintica > QP52D Anthelmintica tegen cestoden (lintwormen)

QP52D Anthelmintica tegen cestoden (lintwormen)
Cestodeninfecties (lintworminfecties) komen voor bij reptielen, vissen, vogels (o.m. sierpluimvee), herkauwers, paarden, laboratoriumproefdieren zoals konijnen, ratten en muizen en verder bij honden (o.m. jachthonden), katten en nertsen. Bij de bestrijding van cestodeninfecties worden niet alleen anthelminthica met specifieke werking tegen cestoden toegepast (zoals niclosamide, resorantel, bunamidine, praziquantel en epsiprantel), maar ook breedspectrum anthelmintica zoals nitroscanaat  en benzimidazolen, zoals albendazol, mebendazol en fenbendazol. De werking van deze laatste is echter beperkt tot vooral Taenia, Moniezia en Anoplocephala spp..
Overige anthelmintica met werkzaamheid tegen infecties met cestoden zijn dichlorofeen, oxyclozanide (Monieza schaap), en de tetrahydropyrimidinen: pyrantel, morantel, oxantel. Deze hebben ook een beperkt werkingsspectrum tegen cestoden.
Een effectieve bestrijding is alleen mogelijk wanneer ook aandacht aan de tussengastheren wordt besteed (o.m. bestrijding van vlooien, muizen en mijten).
Voor de behandeling van infecties met cestoden zijn toegelaten (dd. 01-01-2019): praziquantel, pyrantel, nitroscanaat, niclosamide en benzimidazolen.
De meest actuele registratiebeschikkingen dienen voor gebruik en voor nadere informatie geraadpleegd te worden.

AVERMECTINEN EN MILBEMYCINEN
Deze middelen worden besproken bij de endectociden (QP54).

TETRAHYDROPYRIMIDINEN
Deze middelen zijn besproken onder QP52C.

BENZIMIDAZOLEN
Deze middelen zijn besproken onder QP52A.

Voor mogelijk geregistreerde beschikbare middelen, klik hier.