QD Dermatologica: middelen bij huidaandoeningen > QD08 Antiseptica en desinfectantia

Desinfectie is het zodanig behandelen van oppervlakken met chemische en fysische middelen dat hierop voorkomende pathogene micro-organismen worden gedood. Naast gebruik van desinfectantia op huid- en slijmvliezen (antiseptica), worden desinfectantia ook gebruikt ter ontsmetting van (medische) instrumenten, (melk)apparatuur, containers voor water, stallen, veewagens etc. Ook in slachthuizen en in de levensmiddelenindustrie worden veel desinfectantia gebruikt. Het ideale desinfectans werkt snel (in gebruiksconcentratie binnen 5 min.) en reduceert het aantal aanwezige bacteriën (virussen) met 99.99%. De voorkeur gaat uit naar middelen met een breed werkingsspectrum dat ook sporen en mycobacteriën zoals M. johnii en wormeieren omvat. Tevens wordt van een goed desinfectans verwacht dat het een voldoende nawerking bezit en ongevoelig is voor storende stoffen (pus, serum, necrotisch weefsel, mest, urine etc.). Gebruiksvriendelijkheid en de afwezigheid van sterk irriterende, sensibiliserende of corrosieve eigenschappen behoren net als de afwezigheid van kleur-, geur- of smaakafwijkingen tot de eisen die aan een desinfectans gesteld worden.
Desinfectantia voor toepassing op levende oppervlakken moeten niet-toxisch en niet-irriterend zijn. Desinfectantia die gebruikt worden bij chirurgische desinfectie moeten een lange nawerking hebben.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.

Werking en werkingsspectrum: Desinfectantia oefenen op verschillende wijze hun werking uit. Zij kunnen door denaturering, precipitatie en oxidatie van proteïnen micro-organismen doden; daarnaast kunnen desinfectantia enzymatische processen in micro-organismen verstoren en ook kunnen zij door oppervlakte-activiteit de integriteit van celwand of celmembraan verstoren.

De effectiviteit van desinfectantia is afhankelijk van de tijdsduur waarin het desinfectans in contact geweest is met het micro-organisme en van de concentratie van het desinfectans. Daarnaast speelt de temperatuur een belangrijke rol in de effectiviteit van desinfectantia. Aanwezigheid van pus, necrotisch weefsel, bloed, faecesresten en bodemresten kunnen de werking van desinfectantia aanzienlijk verminderen. Voor een zinvolle toepassing van desinfectantia is het dan ook noodzakelijk dat het te behandelen oppervlak zoveel mogelijk gereinigd is.

Bedacht moet worden dat de gevoeligheid van de verschillende soorten micro-organismen voor desinfectantia verschillend is. Sporenvormende bacteriën en oöcyten zijn moeilijk te doden; halogenen en aldehyden bezitten sporicide eigenschappen. Ook mycobacteriën zijn veelal resistent tegen desinfectantia. Virussen, zoals het mond-en-klauwzeervirus, zijn vaak resistent tegen desinfectantia. Omhulde virussen zoals varkenspest, pseudo-vogelpest en Aujeszky zijn gevoeliger. Ook hier wordt het gebruik van aldehyden of chloorverbindingen aanbevolen.
 
QD08A Antiseptica en desinfectantia