QA Spijsverteringskanaal en metabolisme > QA02 Middelen voor zuurgerelateerde aandoeningen > QA02B Middelen voor ulcus pepticum en gastro-oesophageale reflux

QA02B Middelen voor ulcus pepticum en gastro-oesophageale reflux
Bij een ulcus pepticum (maagzweer) heeft het toepassen van antacida onvoldoende effect. Een belangrijke doelstelling in de behandeling van maagzweren is de remming van de maagzuursecretie. Deze remming kan op verschillende wijzen worden bereikt.

QA02BA H2-receptor antagonisten
De secretie van maagzuur komt postprandiaal in belangrijke mate via histamine H2-receptoren tot stand. Deze receptoren zijn op de celmembraan van pariëtaalcellen gelokaliseerd. Histamine wordt gesynthetiseerd in mucosacellen alsmede in enterochromaffine ECL-cellen en mestcellen in de lamina propria. Activatie van H2-receptoren induceert het H+/K+- ATP-ase. Zodoende induceert histamine de secretie van maagzuur met meer dan 60%. Tegelijkertijd stimuleert histamine de veneuze doorbloeding van het maagslijmvlies. Deze effecten van histamine kunnen door H2-receptorblokkers worden geantagoneerd, die nauwelijks andere histaminereceptoren beïnvloeden (dus geen sedatieve effecten en geen anti-allergische eigenschappen).

Een belangrijke groep van H2-receptorblokkers zijn de imidazolederivaten cimetidine, ranitidine, famotidine, roxatidine e.a., die selectief de zuursecretie remmen zonder dat de slijmproductie in noemenswaardige mate wordt aangetast. H2-receptorblokkers dienen in de therapie van ulcera (ulcus ventriculi, ulcus duodeni) alsmede in de therapie van een reflux oesophagitis gedurende enkele weken oraal toegediend te worden. Tevens zouden ondersteunende dieetmaatregelen genomen moeten worden. Bij een hypertrofische gastritis en/of eosinofiele gastritis is het verstrekken van een hypoallergeen dieet absoluut noodzakelijk.
Cimetidine bindt (net als omeprazole) aan CYP450 enzymen, waardoor enzymremming optreedt. Daardoor wordt de biotransformatie van andere exogene en endogene stoffen geremd. Dit kan bij een langdurige toediening tot een anti-androgeen effect leiden (libidostoringen, gynaecomastie).

QA02BB Prostaglandinen
Bepaalde prostaglandinen, waaronder prostaglandine E1 (en zijn synthetische analogen zoals misoprostol) en prostaglandine I2 (prostacycline) hebben een remmend effect op de maagzuursecretie door directe binding aan receptoren op de pariëtaalcellen van de maag. Ook hebben deze prostaglandinen een mucosaprotectief effect doordat ze de slijmproductie en de secretie van bicarbonaat induceren en ze werken via hun lokale receptoren tevens vasodilatatoir, waardoor de doorbloeding van het maag- en darmslijmvlies verbeterd wordt.
Misoprostol (humaan geneesmiddel – Cytotec®) wordt in de humane geneeskunde met name ingezet ter preventie van door NSAIDs geïnduceerde maagzweren (zie bijwerkingen van NSAIDs in hoofdstuk QM, bewegingsstelsel).

QA02BC Protonenpompremmers
Tot deze groep van farmaca behoren de pyridylbenzimidazolederivaten zoals omeprazol, lansoprazol en pantoprazol. Deze farmaca remmen - na omzetting tot de actieve vorm in het zure milieu van de maag - de H+/K+- ATP-ase pomp in de pariëtaalcellen waardoor het transport van H+-ionen uit de cel naar het lumen van de maag nagenoeg onmogelijk wordt. De actieve vorm van omeprazol en pantoprazol bindt hierbij irreversibel aan de protonpomp, terwijl lansoprazol mogelijk een reversibele binding aangaat.
Protonenpompremmers geven een snellere genezing van ulcera ventriculi en ulcera duodeni dan andere maagzuurremmende middelen. Door hun langdurige en krachtig zuurremmende werking zijn deze middelen uiterst werkzaam bij de behandeling van reflux-oesophagitis en bij peptische aandoeningen. Het is echter nog niet ge-heel duidelijk in hoeverre de - onder de therapie vaak optredende - toename van de bacteriegroei in de maag bij dieren een klinische betekenis heeft (zie Helicobacter pylori problematiek bij de mens).

QA02BD Combinaties ter bestrijding van helicobacter pylori
Omdat in de humane geneeskunde de aanwezigheid van Helicobacter pylori als belangrijke risicofactor voor het optreden van maag/darm ulcera wordt beschouwd, wordt humaan tevens een behandeling met antibiotica ingezet. In de diergeneeskunde is de meerwaarde van een dergelijke therapie omstreden.

QA02BX Overige middelen voor maagzweren

Cytoprotectiva
Cytoprotectiva (mucosa-protectiva) bevorderen de genezing van maag- en darmulcera zonder remming van de secretie van het maagzuur. Zij binden aan het ulcus en vormen een “beschermlaag” waardoor het aangetaste slijmvlies tegen de schadelijke effecten van maagzuur, pepsine en galzuren wordt beschermd. Het meest gebruikte geneesmiddel uit de groep van cyto-protectiva is sucralfaat, een basisch aluminiumzout van saccharose-octasulfaat. Het kan op zichzelf staand of (alternerend) ter ondersteuning van een therapie met cimetidine worden toegepast. Gedurende de behandeling met sucralfaat neemt de orale biologische beschikbaarheid van andere geneesmiddelen (fluoroquinolonen, tetracyclinen, fenytoïne e.a.) duidelijk af. Hiermee moet in de praktijk rekening worden gehouden.

Anticholinergica
Stimulatie van de N.vagus leidt eveneens tot secretie van maagzuur. 
Parasympathicolytica (=anticholinergica) remmen de gastro-intestinale motiliteit. Atropine - het meest bekende parasympathicolyticum - geeft voornamelijk verlichting van spastische maagpijn en secundair een remming van de maagzuursecretie. Vanwege het brede scala aan bijwerkingen van atropine, is de toepassing slechts in uitzonderlijke gevallen geïndiceerd. Naast atropine kunnen glycopyrrolaat, methylscopolamine bromide en methantheline of propantheline worden toegepast.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.