Indien mogelijk, moet het oorzakelijk agens worden geïdentificeerd. Aan de hand van de gevoeligheid kan onder meer een keuze worden gemaakt uit de volgende antibacteriële middelen: chlooramfenicol, fusidinezuur, tetracyclinen en aminoglycosiden (zie voor details hoofdstuk QJ, antibiotica voor systemische toepassing).
Een bijwerking die kan voorkomen bij middelen die lokaal worden toegediend, is overgevoeligheid. Overgevoeligheidsreacties kunnen ten onrechte worden geïnterpreteerd als een voortduren van de infectie. Oogdruppels met antimicrobiële middelen worden in de regel niet langer dan één tot twee weken toegepast, vanwege het toenemend gevaar van resistentieontwikkeling en sensibilisatie.
Virostatica die in het oog kunnen worden gebruikt, zijn: aciclovir, trifluridine en idoxuridine. Zij zijn geen van alle geregistreerd voor veterinair gebruik.
Voor alle producten in deze klasse, klik hier. |