QC Cardiovasculaire systeem > QC03 Diurectica, vochtafdrijvers > QC03A Thiaziden (low-ceiling diurectica)

QC03A Thiaziden (low-ceiling diurectica)
Thiazide diuretica zoals hydrochloorthiazide, grijpen aan op de distale tubulus. Zij remmen het Na-Cl symport syteem, waardoor actieve natrium (en chloride) resorptie wordt geremd. Het gevolg is een natriurese die gepaard gaat met verlies van chloride-ionen en vocht. Tevens vindt er een verhoogde uitscheiding van kalium en magnesium plaats (echter, slechts 50% in vergelijking met de verliezen bij lisdiuretica). Daarnaast neemt de excretie van calcium in de urine af (terugresorptie van calcium wordt bevorderd), waardoor deze groep gebruikt kan worden bij ideopathische hypercalciurie en calciumoxalaat stenen. Paradoxaal remmen ze de urine productie bij dieren met diabetes insipidus! Het mechanisme hierachter is onbekend. Thiazidediuretica zijn middelsterk werkzaam.
 
Bij gebruik van thiaziden, kan hypokaliƫmie ontstaan, waardoor de werking van hartglycosiden wordt versterkt (verhoging van de toxiciteit).
 
Thiazidediuretica (en lisdiuretica) kunnen in combinatie met kaliumsparende diuretica (triamtereen, amiloride) worden toegediend, omdat op deze wijze de kaliuretische werking wordt tegengegaan. Deze combinatie is aan te raden indien een langdurige toepassing van diuretica noodzakelijk wordt.

Voor mogelijk geregistreerde beschikbare middelen, klik hier.