QA Spijsverteringskanaal en metabolisme > QA03 Middelen voor functionele gastro-intestinale aandoeningen > QA03B Spasmolytica: belladonna en derivaten

QA03B Spasmolytica: belladonna en derivaten
Spasmolytica worden toegepast om darmperistaltiek te remmen en krampen van slokdarm, maag en darm op te heffen. De natuurlijke stoffen in deze groep zijn vooral de belladonna-alkaloïden (atropine) en daarvan afgeleide stoffen, zoals butylscopolamine. Quaternaire alkaloïden die ook uit deze groep voortkomen zijn N-butylscopolamine, hyoscyamine en glycopyrrolaat.

Werkingsmechanisme: De toediening van parasympathicolytica (anticholinergica) resulteert in een verminderde tonus en peristaltiek van de gladde spieren en een remming van de kliersecretie in het maagdarmkanaal.
Het enige hiervoor geregistreerde middel is N-butylscopolamine. Na orale toediening wordt dit slecht geabsorbeerd. Bij koliek heeft derhalve parenterale toediening de voorkeur. N-butylscopolamine wordt bij koliek vaak gecombineerd met het analgeticum metamizol (zie QA03F, propulsiva).

Bijwerkingen: De bijwerkingen van butylscopolamine zijn terug te voeren op de anticholinerge werking: o.a. remming van speeksel- en bronchosecretie en een verhoogde polsfrequentie. Daarnaast dient men bedacht te zijn op het ontstaan van paralytische ileus omdat de spiertonus in het maagdarmkanaal door de therapie verlaagd wordt, maar de causale oorzaak vaak nog aanwezig is.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.